Met het innovatieve challenge model kun je korte klinische studies uitvoeren met sterk bewijs als mogelijk resultaat. PhD’er Hidde van Steenwijk wil er gezondheidseffecten van groenten en fruit mee aantonen. Hij startte met broccoli en sulforafaan.
Een glas water met een portie gepureerde cressen erdoor, gevolgd door een vloeibare caloriebom vol suiker, vet en eiwitten. Dat is wat proefpersonen dronken tijdens de klinische studie die Hidde van Steenwijk eind 2021 uitvoerde. “Die shake bevat duizend kilocalorieën en moet in vijf minuten op. Je voelt je daarna even helemaal niet lekker. Ik kan het weten, ik heb het zelf getest”, vertelt de PhD-student, die farmacie studeerde in Groningen en nu aangesloten is bij Maastricht University. Laat dat gevoel nu precies de bedoeling zijn, want de shake creëert tijdelijk metabole stress in het lichaam. Met andere woorden: de stofwisselingsprocessen zijn even verstoord en dat is onder andere te zien aan ontstekingsmarkers. “We halen de proefpersonen in feite kortdurig uit hun goede gezondheid, in de hoop dat we een effect kunnen meten van de gepureerde cressen.”
Bewuste keuze
Voedingsonderzoek dus, maar dan via de klinische weg en met een farmaceut aan het roer. Een bewuste keuze van Van Steenwijks begeleiders Aalt Bast, hoogleraar Toxicologie, en voedingswetenschapper Alie de Boer. De onderzoeksgroep is aangesloten bij Maastricht University, maar het werk gebeurt in het Food Claims Centre op de Brightlands Campus in Venlo. Een flinke verhuizing vanuit Groningen voor Van Steenwijk. “Tijdens mijn opleiding ontdekte ik dat een beroep als apotheker niet bij me paste, maar op het lab staan vond ik tof en ik was het liefst bezig met toxicologische onderwerpen. Gezondheidseffecten bestuderen heeft overeenkomsten met toxicologie, dus deze promotieplek sloot supergoed aan.
Challenge model
Voor het onderzoek gebruikt de PhD’er een zogenoemd innovatief challenge model. Een korte, klinische studie met een kleine groep proefpersonen staat daarbij centraal. Van Steenwijk: “Om de algemene bevolking te representeren werkten we met gezonde mensen. Dat maakt het lastig om effecten te meten. Een waarde die al in orde is zal namelijk niet zo veel veranderen, ook al zijn de gezondheidseffecten er wel degelijk.” De metabole stress die de calorieshake teweegbrengt, zorgt voor pieken in bepaalde waarden, zoals de hartslag en ontstekingswaarden in het bloed. In zo’n piek kun je wel effecten zien en zelfs een mogelijk causaal verband aantonen. “Om eventuele bias te voorkomen, gebeurt de studie gerandomiseerd en dubbelblind”, legt Van Steenwijk uit. “En de proefpersoon is diens eigen controle. In mijn onderzoek zag dat er als volgt uit: op dag 1 kreeg de deelnemer cressensoort A en op dag 2, die een week later plaatsvond, kreeg dezelfde persoon cressensoort B. Of andersom natuurlijk, maar dat weten de proefpersoon en ikzelf niet.”
De opzet met cressen ontstond toen Van Steenwijk tijdens literatuuronderzoek een interessante stof tegenkwam: sulforafaan. Deze toxische verbinding, die ongevaarlijk is in de kleine hoeveelheiden waarin we het binnenkrijgen, zet je lichaam aan tot het maken van eigen antioxidanten. “Je kunt de werking vergelijken met sporten. Daarbij maak je je spieren een beetje stuk, maar tijdens het herstel overcompenseert ons lijf voor de schade, waardoor we sterker worden.”
Mensen krijgen sulforafaan binnen via onder andere broccoli of de cressen daarvan, mits je het goed bereidt (zie kader). Omdat de stof niet aanwezig is in het lichaam als je het niet consumeert, is het een ideale kandidaat om het challenge model te testen. Van Steenwijk: “Sulforafaan werkt net als veel geneesmiddelen; de basislijn is 0 en na inname zie je een curve verschijnen die informatie geeft over de opname en uitscheiding van de stof. Dat kun je meten via de urine.”
Nu nog op zoek naar een placebo. Van Steenwijks blik viel op de cress van groene erwten. Die lijkt op de cress van broccoli, zowel qua uiterlijk als qua vezels en micro- en macronutriënten. Met als verschil dat er in de erwtencress geen vleugje sulforafaan te bekennen is. Een uitstekende placebo dus. Maak er sap van, zet de proefpersoon een neusklem op tijdens het opdrinken, en de gerandomiseerde dubbelblinde studie is een feit. “We gebruiken een portie van normaal formaat. De proefpersonen krijgen dus een realistische hoeveelheid sulforafaan binnen.”
Stressreactie
Wat voor fysiologische effecten sulforafaan precies teweegbrengt, houdt Van Steenwijk nog even voor zichzelf. “Ik kan wel verklappen dat de calorieshake inderdaad een stressreactie geeft en dat we in de data significante verschillen zien tussen de broccolicressen en de placebo.” Wat die verschillen precies zijn en wat dat betekent, hoopt Van Steenwijk binnenkort te kunnen publiceren.
Gezondheidsclaims
Met dergelijke resultaten heb je relatief sterk bewijs in handen. Van Steenwijk: “Voedingsonderzoeken zijn vaak observationeel en ook al komen daar interessante resultaten uit, een causaal verband is lastig om aan te tonen. Het is vaak niet genoeg om een gezondheidsclaim mee te onderbouwen. Een partij zoals EFSA (de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid) is niet geïnteresseerd in een veranderende biomarker, want wat zegt dat nou eigenlijk? Fysiologische verschillen, zoals die in de hartslag of stofwisseling, zeggen meer over het klinisch nut van een voedingsproduct. En dan kun je gaan kijken naar claims.”
En die zijn nodig, want hoewel we bijna allemaal weten dat groenten en fruit goed voor ons zijn, zien we in het schap amper gezondheidsclaims, terwijl je die wel in overvloed tegenkomt op sappen, ontbijtrepen en andere producten met een etiket, ook al zijn die meestal minder goed voor je. Van Steenwijk: “Zulke producten bevatten vaak relatief veel suiker, terwijl allerlei andere bioactieve stoffen - zoals die in grote getalen in groente en fruit zitten - verdwenen zijn. En juist dat is waarom we denken dat groenten en fruit zo gezond en moeilijk te vervangen zijn. De combinatie van nutriënten maken het rijke bronnen van voedingsstoffen en dat kun je niet nabootsen.”
Gezondheidsclaims kunnen de groente- en fruitteelt een boost geven en consumenten motiveren voor een sinaasappel te gaan in plaats van jus uit een pak. Van Steenwijk hoopt dan ook dat het challenge model in de toekomst vaker en relatief gemakkelijk kan worden toegepast in onderzoek. “Ik wil een beslisboom gaan maken voor het model, waar uitrolt hoe je voor een bepaald product een klinische studie kunt opzetten en wat de limitaties en voordelen zijn. Je past het dus aan op de voeding of stof die je wil onderzoeken.” Als voorbeeld noemt Van Steenwijk lycopeen, een interessante stof die onder andere in tomaten zit. “We hebben die stof van nature in een basale concentratie in ons lijf, wat het anders maakt dan sulforafaan of een geneesmiddel. Bovendien wordt de biologische beschikbaarheid groter als je de tomaten kookt en als je ze eet in combinatie met vet. Ook daar moeten we rekening mee houden.” Maar wat zou dan de placebo zijn? “Dat is een makkie in dit geval, er zijn namelijk ook tomaten zonder lycopeen.”
Nederlanders eten vaak broccoli, maar toch krijgen de meeste van hen weinig sulforafaan binnen. Van Steenwijk: “In Nederland koken we broccoli massaal ‘kapot’. De groente wordt dan heel zacht en veel verbindingen gaan verloren bij 100 graden Celsius. Het is beter om de broccoli te stomen bij zo’n 70 graden.” De bereidingswijze van groente en fruit is ook onderdeel van het werk in het Food Claims Centre. “Collega-onderzoekers bestuderen hoe je groente en fruit moet klaarmaken en consumeren zodat de effecten die ik bestudeer ook echt optreden.”